Referenties:
2. Thomas, Job, "McGrath in A'pen", 20.3.2008, http://jobthomas.wordpress.com/2008/03/20/mcgrath-in-apen/ (laatst geraadpleegd op 24.3.2008).
3. "Richard Dawkins and Alister McGrath", Video-Google.com, http://video.google.com/videoplay?docid=6474278760369344626 (laatst geraadpleegd op 24.3.2008).
4. McGrath, Alister, Geloof en natuurwetenschap: een introductie, Kampen: Kok, 2001, 259 p.
5. De Cavel, Filip, "Alister McGrath in Antwerpen", 19.3.2008, http://filipdecavel.wordpress.com/2008/03/19/alister-mcgrath-in-antwerpen/ (laatst geraadpleegd op 24.3.2008).
Creatieve commentaar:
Ik moet hier wel opmerken dat men moet oppassen in hoeverre men darwinistische levensbeschouwingen, wereldbeelden en dito verklaringen vereenzelvigt met evolutionaire levensbeschouwingen, wereldbeelden en dito verklaringen. In de lezingenreeks kwam dit niet duidelijk genoeg aan bod. Darwinistisch zou slechts moeten gebruikt worden als men heel nadrukkelijk beroep doet op het natuurlijke selectie principe terwijl evolutionair een veel breder begrip is. De visies van Dennett en Dawkins kan men darwinistisch noemen. Maar de evolutietheorie is veel breder en rijker dan natuurlijke selectie, al kan men er nooit naast. Ik zou het spreken over darwinistische levensbeschouwingen en wereldbeelden liefst tot een minimum beperkt willen zien.
Alleen al omdat ik de tekst van de lezing vooraf had gekregen, bracht de lezing zelf me inhoudelijk weinig nieuws bij. Maar het was me wel een evenement om in het hol van de leeuw zoveel creationisten en aanverwanten bij elkaar te zien. Het hol van de leeuw, want zowel in het kader van de lezingen als in het kader van een universiteit wordt geen goed woord over het creationisme gesproken.
Door de tekst, de lezing en het seminarie heb ik Dawkins weer een klein beetje beter leren kennen en McGrath maakte in zijn tekst hier en daar gebruik van een aantal voor mijn nog onbekende referenties die voor mijn studie in de filosofie van de biologie nog wel kunnen van pas komen. Het tweede deel van de lezing bevestigde wat ik al dacht sinds ik met het begrip 'meme' kon kennis maken: dat het niet de moeite is om dieper op in te gaan. Nu was zijn uitleg wel interessant voor het geval ik zelf ooit wordt gevraagd om er iets over te zeggen. Maar ik ga me niet met veel plezier bezighouden met iets waarvan ik denk dat er alleen de wetenschappelijke waardeloosheid van kan aangetoond worden. Dit is waarschijnlijk ook de reden waarom ik in de vijf jaar dat ik me met 'geloof en wetenschap' actief bezig houdt, nog niets van Dawkins zelf heb gelezen. Iedere keer dat ik hem in de literatuur tegenkom, lijkt hij vanuit biologisch standpunt zijn nutteloosheid te bewijzen. Zijn verdediging en popularisering van de evolutietheorie is weliswaar briljant, maar tegelijk verkleutert hij de biologie en heeft hij maatschappelijk een enorm vertekent beeld van de biologie teweeg gebracht. De rijkdom, verscheidenheid, nuances, moeilijkheden en evoluties van het biologisch onderzoek over evolutie komen niet voldoende aanbod.
Vanuit filosofisch standpunt is het een draak, waarvan men moeilijk kan zeggen dat het om degelijke filosofische arbeid gaat. Daardoor is hij ook een gemakkelijke schietschijf. Wat mij betreft is Dawkins vooral interessant voor de Science Studies : de sociologie van de wetenschappen. De enige reden om hem te lezen is omdat hij veel gelezen wordt en daardoor maatschappelijk relevant is, maar de bedenking dat er betere dingen zijn om te lezen maakt dat ik er maar niet kan aan beginnen. McGrath's onderneming is daarom heel lovenswaardig, het spaart mij veel tijd.
Het debat echter tussen McGrath en Dawkins dat ik via een medestudent een paar maanden geleden op internet kon vinden en waarnaar Job (2, 3) ook verwijst, is wel boeiend. En dat komt omdat Dawkins hier genuanceerder is. Maar door gebrek aan kennis van theologie en filosofie/metafysica aan de kant van Dawkins zitten daar ook weer de beperkingen van zo'n dialoog. Spijtig genoeg was het debat waarschijnlijk al te genuanceerd en beschaafd om effectief uitgezonden te worden op televisie. Leve het internet.
Dennett plaatst vanuit filosofisch standpunt een interessantere verdediging van het ultradarwinisme en juist die behandelt McGrath minder. De kraan-hemelhaken metafoor had best wat meer aandacht verdient, want het is hierop dat Intelligent Design en het religieuze denken over de interactie tussen God en wereld zich vastrijdt.
Ik heb McGrath intussen meer dan vier jaar geleden leren kennen door het zeer degelijke boek dat Job voor zijn thesis gebruikte (4). Vanuit academisch opzicht is dat een heel verdienstelijk werk: de geschiedenis van dialoog tussen geloof en wetenschap wordt op een voortreffelijke manier weergegeven en heeft me veel bijgebracht. En toch miste ik iets in dat boek, wat ik woensdag en donderdag ook miste: passie voor wetenschap en duidelijke verdediging van de waarde van een evolutionair wereldbeeld voor het christelijk geloof. Het lijkt mij dat voor McGrath de dialoog tussen geloof en wetenschap slechts een intellectueel project en opdracht voor de theoloog is. Dat inzicht op zich is al lovenswaardig. Maar ik wil passie voor wetenschap voelen, passie die men wel bij de door McGrath aangehaalde Pierre Teilhard de Chardin vindt. Een passie die ik ook bij een schrijver als Sjoerd Bonting vind en op een zachtere manier bij Jan Van der Veken. In het spoor van Teilhard de Chardin, maar niet op dezelfde manier wil ik het evolutionaire denken omarmen en als een meerwaarde voor het christelijk geloof denken.
Als ik McGrath's Geloof en Natuurwetenschap las, was het voor mij niet direct duidelijk in hoeverre hij zelf van de evolutietheorie overtuigd was en ook in deze lezing was dat niet duidelijk genoeg. Daardoor kan zijn lezing in sommige ogen een te reactionair accent hebben gekregen. In het seminarie van donderdag verdedigde hij het evolutionaire denken iets meer. Hoewel hij de wetenschappelijke materie goed kent en ze naar zijn hand zet, voel ik te weinig betrokkenheid met het wetenschappelijke project. Een gemis aan betrokkenheid met de wetenschappen geeft terechte kritiek op de wetenschappen of beter mensen die denken in naam van de wetenschap te schrijven gemakkelijk een louter defensieve indruk, waardoor ook elk creatief aanwenden van wetenschappelijke data ter verdediging van een christelijk geloof eerder op opportunisme lijkt.
Tussen de 'doorsnee' en minder doorsnee creationisten, waren er ook mensen van de ETF (Evangelisch Theologische Faculteit, Leuven), mensen die hem ook in hun midden hadden uitgenodigd (2). Een goede zaak, maar hoe serieus nemen ze bij de ETF de dialoog tussen wetenschap en geloof? Iets wat ik als een van de pijnpunten vind in evangelisch Vlaanderen: want iedere scholier wordt er mee geconfronteerd. Ik heb signalen gezien dat een aantal ETF'ers zich soepeler opstellen tegenover de wetenschappen: dikwijls slechts de geologische tijdrekening, maar elke stap vooruit is een goede. Maar in hoeverre gaan ze mee met een theologisch project als dat van Alister McGrath, dat zeer voorzichtig progressief kan genoemd worden? Of is de zesdaagse schepping van de wereld in 4004 v. Chr. nog steeds een mijlpaal in de cursus Oude Testament? Graag feed-back van ETF-insiders.
Durft Alister McGrath op de ETF toegeven zoals in de dialoog met Dawkins dat Adam en Eva best begrepen worden als mythische figuren? Ontwijkt hij de moeilijke punten om strategische redenen of speelt hij verstoppertje? Als het een strategie is, dan doet hij het zeker meesterlijk. Maar toch heb ik er mijn bedenkingen bij.
Filip (5) zei dat er waarschijnlijk geen hardcore evolutionisten waren op die avond. Ik wil mezelf best wel als hardcore evolutionist beschouwen, maar ook diegenen die Filip waarschijnlijk bedoelt heb ik gezien. Wat ze van McGrath denken weet ik natuurlijk niet, maar ik heb Kris Verbrugh, een ontzettend getalenteerde student geneeskunde met twee populair wetenschappelijke boeken op zijn kerfstok, wel een praatje zien slaan met McGrath. Hopelijk kan hij de nuances die McGrath meegeeft verwerken in een volgend boek. Moest dat het geval zijn, dan heeft McGrath zijn effect niet gemist.
Nu wees McGrath tijdens de vragen op iets wat men in een christelijk denken over de natuur nooit uit het oog mag verliezen: een 'binocular view': zowel naar het mooie als het lelijke in de natuur kijken. Te veel heeft de theologie de ambiguïteit van het bestaan slechts als een antropologisch probleem gezien (zonde). Maar een klare hedendaagse kijk op de natuur leert dat dit niet voldoende is. Aan deze ambiguïteit moet men als christen niet alleen een scheppingstheologie koppelen, maar ook een theodicée en een eschatologie. Het gebrek aan aandacht voor de ambiguïteit in héél de natuur in de (natuur-)theologie van de 19de eeuw heeft Darwin zijn geloof gekost. Daar wees McGrath onrechtstreeks heel terecht op. Voor velen met Darwin en ook vandaag nog is dit een dooddoener. De potentiële en actuele christelijke waarde van Intelligent Design als ook het creationisme worden onder meer door deze ambiguïteit erg problematisch.
Vanuit een evolutionair wereldbeeld kan men m.i. aan dit probleem veel beter werken (bv. d.m.v. het procesdenken) en dat maakt voor mij de dialoog tussen wetenschap en geloof meer dan de moeite waard om mee bezig te zijn.