vrijdag 14 maart 2008

Hoe houdbaar is reductionisme in de ontwikkelingsbiologie?

Referenties:

1. Laubichler, Manfred D. - Wagner, Gunter P., "How Molecular Is Molecular Developmental Biology? A Reply to Alex Rosenberg's Reductionism Redux: Computing the Embryo", Biology and Philosophy 16 (2001) 1: p. 53-68. [Laubichler - Wagner 2001]

2. Frost-Arnold, Greg, "How To Be an Anti-Reductionist about Developmental Biology: Response to Laubichler and Wagner", Biology and Philosophy 19 (2004) 1: p.75-91. [Frost-Arnold 2004]

Informatief extract:

1. "This paper argues in defense of the antireductionist consensus in the philosophy of biology. More specifically, it takes issues with Alex Rosenberg's recent challenge of this position. We argue that the results of modern developmental genetics rather than eliminating the need for functional kinds in explanations of development actually reinforce their importance."

[abstract from author]

2. "Alexander Rosenberg recently claimed (1997) that developmental biology is currently being reduced to molecular biology. Laubichler and Wagner (2001) cite several concrete biological examples that are intended to impugn Rosenberg's claim. I first argue that although Laubichler and Wagner's examples would refute a very strong reductionism, a more moderate reductionism would escape their attacks. Next, taking my cue from the antireductionist's perennial stress on the importance of spatial organization, I describe one form an empirical finding that refutes this moderate reductionism would take. Finally, I point out an actual example, anterior-posterior axis determination in the chick, that challenges the reductionist's belief that all developmental regularities can be explained by molecular biology. In short, I argue that Rosenberg's position can be saved from Laubichler and Wagner's criticisms and putative counterexamples, but it would not survive a different kind of counterexample."

[abstract from author]

Creatieve commentaar:

De ontwikkelingsbiologie lijkt mij een heel interessant veld om met reductionisme aan de slag te gaan. Het veld is tegenwoordig volledig doordrongen van de moleculaire aanpak. Anderzijds blijft het veld noodzakelijk gericht op het geheel. Wat is de betekenis van dit gen/eiwit op de ontwikkeling van een individu? Het blijkt dat genen/eiwitten in verschillende stadia verschillende rollen spelen.

1. Het werk van Rosenberg waar dit artikel naar verwijst is, Rosenberg, A., "Reductionism Redux: Computing the Embryo", Biology and Philosophy 12 (1997), p. 445–470. Omdat we al genoeg en recenter werk van Rosenberg in het blog hebben staan, laten we dit nu links liggen. We vinden Rosenbergs stellingname ook samengevat in het artikel terug.

Wat opvalt tijdens een snelle blik op de referentielijst is dat er vooraf gerefereerd wordt naar tijdschriften die eerder door wetenschappers worden gelezen dan wel filosofen. Dit reflecteert ook het opzet van de schrijvers. Zij willen namelijk met de huidige wetenschappelijk stand van zaken in de ontwikkelingsbiologie aantonen dat het reductionisme van Rosenberg geen steek houdt. Interessant aan dit artikel is verder dat het geschreven is door een historicus en een wetenschapper uit het veld.

2. Dit artikel gaat verder op de kritiek die Laublichler en Wagner leverden op Rosenberg. De auteur meent dat Rosenbergs positie of een matige versie kan gered worden van hun kritiek. Echter andere voorbeelden zouden Rosenbergs positie volledig onmogelijk maken. Ik heb de indruk dat dit artikel filosofisch dieper gaat dan dat van Laublichler en Wagner. Omdat het artikel nog vrij actueel is en een sterke claims maakt, lijkt het mij onvermijdelijk om verder over het onderwerp te praten. Rosenberg 2007 vermeldt het niet, maar dat komt misschien omdat dit misschien te diep gaat voor een inleidend hoofdstuk.

Het artikel verwijst duidelijk meer naar filosofische literatuur. Schaffner komt veel aan bod met oude en recentere artikels. Schaffner 1993a staat ook in de referentielijst. Verder vinden we nog een referentie naar Kitcher 1984 en twee referenties naar Hull 1972 en 1974.

N.B.: Deze artikels vond ik d.m.v. Philosophers Index.

Geen opmerkingen: